14de plaats, Lier
Kruimelpad
Brusselse gemeenten doen te weinig om Nederlands te leren
Ondanks aanhoudende en verhoogde inspanningen van het Huis van het Nederlands, is de overgrote meerderheid van de Brusselse gemeenten niet van plan om de kennis van het Nederlands bij hun personeel te verbeteren. Dat blijkt uit het antwoord van Vlaams minister voor Brussel Benjamin Dalle (CD&V) op een parlementaire vraag van Vlaams Parlementslid Annabel Tavernier (N-VA). “De Nederlandstalige dienstverlening bij de Brusselse openbare besturen verslechtert jaar na jaar. Het Huis van het Nederlands reikt de Brusselse gemeenten met een uitgebreid aanbod nochtans de hand om Nederlands te leren. Ik moet vaststellen dat je een paard wel naar het water kan leiden, maar dat je het niet kan doen drinken”, aldus Tavernier.
Het Huis van het Nederlands beschikt over een aanbod voor de Brusselse gemeentebesturen om de kennis van het Nederlands bij hun personeel te verbeteren. Uit eerdere cijfers die Vlaams parlementslid Annabel Tavernier opvroeg bleek dat in de periode 2015-2021 slechts vijf van de negentien Brusselse gemeenten een beroep deden op dat aanbod. Eerder waren dat Jette, Anderlecht en Brussel-stad. Anderlecht ging verder met de ondersteuning en Sint-Agatha-Berchem en Sint-Pieters-Woluwe stapten recent in.
Dat beeld is vandaag de dag nagenoeg ongewijzigd en dus beperkt. Gemeenten die in het verleden interesse toonden zoals Elsene, Vorst, Oudergem en Sint-Gillis hebben daar tot op heden nog niet het minste gevolg aan gegeven. Nochtans toont het meest recente jaarverslag van de Brusselse vicegouverneur aan dat het nooit eerder zo slecht gesteld is met de naleving van de taalwetgeving door de Brusselse lokale besturen. Tavernier: “De vicegouverneur schorste het voorbije jaar 60% van de aanwervingen omdat die in strijd waren met de taalwetgeving. Een nieuw triestig record. Je zou dan toch mogen verwachten dat de Brusselse gemeenten extra moeite doen om hun Nederlandstalige dienstverlening te verbeteren, maar zelfs met een nieuw en uitgebreid aanbod van het Huis van het Nederlands is dat voor het merendeel van de Brusselse gemeenten geen prioriteit.”
Om meer Brusselse gemeenten te overtuigen om een samenwerking op te zetten, werkte het Huis van het Nederlands een nieuw en breder aanbod uit. Concreet hebben de gemeenten de keuze uit een instapaanbod, een aanbod met focus op taalverwerving en een intensief taalbeleidstraject. Behalve een verkennend gesprek met de gemeente Schaarbeek en concrete interesse van de gemeente Ganshoren heeft dat echter nog niet geresulteerd in nieuwe samenwerkingen. “Onbegrijpelijk”, stelt Tavernier. “Het Huis van het Nederlands heeft dat vernieuwd aanbod nochtans op een overleg met de Brusselse gemeenten gepresenteerd en aansluitend zelfs een bevraging georganiseerd om de noden in kaart te brengen. Slechts 8 van de 19 gemeenten hebben daarop gereageerd. Ik kan alleen maar vaststellen dat de meerderheid van de Brusselse gemeenten gewoonweg weigert om inspanningen te leveren. Hetzelfde geldt trouwens voor de OCMW’s. Behalve enkele verkennende gesprekken zijn er met uitzondering van het OCWM van Sint-Gillis vooralsnog nog geen specifieke samenwerkingen lopende of gepland.”
Volgens Tavernier ligt de bal in het kamp van de Brusselse gemeenten: “Het Huis van het Nederlands levert gigantisch veel inspanningen, maar het is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de gemeenten om nu eindelijk ten gronde hun gebrekkige naleving van de taalwetgeving aan te pakken.”